De gouden regels van de schaakopening

De eerste fase van een schaakpartij is de opening. Tijdens deze eerste zetten proberen we de stukken actiever te maken dan in de opstelling van het schaakbord in het begin. Het doel van de schaakopening is om te strijden voor de controle over het centrum, door de stukken te activeren. Het activeren van je stukken noemen we bij schaken ontwikkelen. Om deze doelen te bereiken volgen alle schakers de drie gouden regels van de schaakopening:

  1. Bezet het centrum met een pion, om zo de invloed op het centrum te vergroten. Soms kan je zelfs met meerdere pionnen het centrum bezetten.
  2. Ontwikkel al je stukken. Het is super belangrijk om al je stukken, met name de lopers en paarden snel in de strijd te brengen.
  3. Breng je koning in veiligheid met behulp van de rokade. In bijna elke partij is het verstandig binnen de eerste tien zetten de koning te rokeren. Door kort of lang te rokeren breng je de koning in veiligheid achter pionnen, en rond je de opening netjes af door de torens te verbinden.

Door deze gouden regels van de schaakopening te volgen, voorkom je veelgemaakte fouten van beginnende schakers. Beginners maken vaak de fout om met randpionnen te spelen, hetzelfde stuk meerdere keren te spelen, of de dame te snel naar een gevaarlijk veld te ontwikkelen. Al die dingen zijn slechte gewoontes die niet effectief vechten voor actieve stukken die controle hebben over het centrum.

Hoe leer ik een schaakopening met wit?

Nu we de gouden regels van de schaakopening kennen, is het tijd om een concrete opening te bestuderen: de Italiaanse opening (zie afbeelding). Wit doet de eerste zet 1.e4 waarmee hij een pion in het centerum plaatst, en zwart speelt vaak 1...e5. Wit ontwikkelt zijn paard naar 2.Pf3 en valt de pion op e5 aan. Zwart speelt daarom 2...Pc6. Wit ontwikkelt zijn loper met 3.Lc4 en kan de volgende zet kort rokeren. Deze stelling noemen we dus de Italiaanse opening, zoals je in de afbeelding ziet.

De italiaanse schaakopening
De Italiaanse schaakopening.

Vanuit deze beginstelling kan de partij op veel manieren verder gaan. Daarom is het handig om een zetten-lijn te bekijken waarmee je nog een paar zetten verder komt, bijvoorbeeld: 3...Lc5 4.0-0 Pf6 5.d3 d6 6.c3 0-0 7.b4 Lb6 8.Pbd2. Zo bereik je een fijne stelling met goed ontwikkelde stukken en voldoende ruimte. Je kan in de onderstaande viewer door de zetten heenlopen. Dit geeft een goede indruk hoe je in de Italiaanse opening je stukken goed kan ontwikkelen.

Leer de Italiaanse opening.

Een schaakopening leren met zwart

We noemen de opening vanuit het zwarte perspectief soms ook een verdediging. Een verdediging leren met zwart is iets lastiger, omdat wit altijd met de eerste zet begint. Je moet dus voorbereid zijn op 1.e4 en 1.d4, en daarvoor leren we twee verschillende openingen. Met zwart speel je de Siciliaanse verdediging tegen e4, en het geweigerd damesgambiet tegen d4. Met die twee openingen begin je altijd solide en degelijk aan de partij, want als zwart heb je nou eenmal niet het voordeel dat je mag beginnen.

De Siciliaanse schaakopening tegen e4

De Siciliaanse opening (of ook Siciliaanse verdediging genoemd) begint altijd met 1.e4 c5. Wit gaat dan verder met 2.Pf3 en wij spelen 2...g6 met als doel de loper naar g7 te spelen. De partij kan verder gaan met: 3.c3 Lg7 4.d4 cxd4 5.cxd4 d5 6.e5 Pc6 met een prettige stelling met actieve stukken, zoals je ziet in de diagram.

De Sicliaanse opening
De Siciliaanse verdediging (ofwel Siciliaanse opening).

Nog een paar: 7.Pc3 Lg4 8.Le2 Ph6

Leer Siciliaanse opening.

Het geweigerd damesgambiet schaakopening tegen d4

Wanneer de partij begint met 1.d4 d5, vervolgt wit meestal met 2.c4. Het is niet zo goed om deze pion te pakken, omdat je dan van het centrum weg slaat, en wit de pion later terug kan winnen. We noemen zo'n tijdelijk offer een gambiet en daarom heet deze opening ook het Damesgambiet. Zwart speelt het beste 2...e6, en dan 3.Pc3 Pf6 zoals getoond in het diagram.

Het geweigerd damesgambiet
Het geweigerd damesgambiet.

Zwart heeft zo een aantal doelen van de opening al bereikt: hij heeft een pion in het centrum, hij is zijn stukken aan het ontwikkelen, en kan spoedig rokeren. De partij kan verder gaan: 4.Pf3 c6 5.Lg5 Le7 6.e3 O-O 7.Ld3 Pbd7 8.O-O dxc4. Na een tijdje is zwart ver genoeg ontwikkeld om op c4 te slaan. Hij kan snel daarna kijken of hij c5 of e5 kan spelen, met een prima stelling. Soms kiest wit er voor om eerder al met de c4 pion op d5 te slaan, maar dan sla je simpelweg terug met de e-pion, en kan je eenvoudig de loper van c8 ontwikkelen naar f5 of g4. Je kan de zetten weer bekijken in de viewer hieronder.

Leer het geweigerd damesgambiet.

Deze schaakopeningen gaan je hopelijk helpen om goed uit de startblokken te komen bij jouw volgende schaakpartijen. Probeer eens bij het schaken tegen de computer of je de besproken openingen op het bord kan krijgen. De schaakcomputer zal natuurlijk niet altijd precies die zetten doen, maar vaak wel soortgelijke zetten. Meestal kan je dan op dezelfde manier de opening volgen en je stukken ontwikkelen.