De theorie van schaak tactiek

Om een schaakpartij te winnen moet je de koning van de tegenstander mat zetten. Je kan dit op meerdere manieren bereiken, bijvoorbeeld door een goede aanval op de koning uit te voeren. De meest voorkomende manier om te winnen is echter als je meer materiaal (dus meer en sterkere stukken) hebt dan de tegenstander. Met tactiek kan je materiaal winnen of de tegenstander mat zetten door middel van combinaties.

Tactische combinaties volgen patronen van geforceerde zetten waarbij soms meerdere stukken kunnen samenwerken. Onder forcerende zetten verstaan we:

  • Stukken slaan
  • Schaak zetten
  • Iets dreigen

Deze forcerende zetten beperken de mogelijkheden van de tegenstander, en dus is het makkelijke rekenen wat het resultaat van een aantal zetten gaat zijn. De meeste tactieken volgen een bepaald patroon. Het eerste concrete voorbeeld van een tactisch patroon is de dubbele aanval.

De dubbele aanval

Het idee van de dubbele aanval is simpel. Je speelt een zet waarmee je twee stukken van de tegenstander aanvalt. Een variant hierop is dat je een stuk aanvalt en schaak geeft. Als de tegenstander het ene stuk weghaalt of verdedigt, win je het andere stuk. Je ziet dit in onderstaande schaakopstelling. Wit is aan zet en kan een dubbele aanval doen. Door op de knop te klikken zie je stap voor stap de dubbele aanval.

Klik om de dubbele aanval te zien.

De aftrekaanval

De aftrekaanval lijkt in essentie veel op de dubbele aanval. Twee stukken worden aangevallen, maar nu door twee stukken. Het eerste stuk wordt verplaatst en valt een vijandig stuk aan. Door het verplaatsen van dat stuk opent een aanval op een ander stuk tegelijkertijd. Je ziet eze schaak tactiek in het diagram door met de knop de aftrekaanval te bekijken.

Klik om de aftrekaanval te zien.

De röntchenaanval

De röntchenaanval dankt zijn naam aan het feit dat een stuk "door" een vijandig stuk heen kijkt om een tweede stuk aan te vallen. Als het voorste stuk dat wordt aangevallen weg zou gaan, wordt het achterste stuk gewonnen. Ook dit wordt weer duidelijk door het voorbeeld te bekijken.

Klik om de röntchenaanval te zien.

De penning

De penning is het tegenovergestelde van de röntchenaanval. Wederom worden twee stukken achter elkaar op dezelfde lijn, rij of diagonaal aangevallen. Nu kan echter het voorste stuk niet weg gaan omdat het achterste stuk erg kostbaar is (bijvoorbeeld een Dame of Koning). Schakers zeggen dan dat het vooste stuk gepend is. Om het voorste stuk te winnen, kan je het gepende stuk met een pion aanvallen. Dit zie je in de schaakopstelling; het paard op e5 staat gepend door de loper op c3. Het gepende paard wordt gewonnen door deze met een pion aan te vallen.

Klik om de penning te zien.

Insluiten

De dame en torens zijn erg sterke stukken, maar ze zijn in zekere zin ook kwetsbaar. Als deze sterke stukken aangevallen worden door zwakkere stukken (paarden, lopers en pionnen), moeten ze vaak een nieuw veilig veld vinden. Soms is er echter geen veilig veld waar het sterke stuk naar toe kan; het stuk staat dan ingesloten en gaat verloren. De schaakopstelling toont een situatie waar de zwarte dame wordt ingesloten.

Klik om het insluiten te zien.

De mataanval

De voorgaande tactieken waren gericht op het winnen van materiaal. Soms kan je echter ook een directe combinatie van zetten doen om de koning mat te zetten. Zoiets noemen we soms een mat-net of een mat-in-"n" (bijvoorbeeld mat-in-1 of mat-in-2 etc.). Het is dus een aparte vaardigheid om goed te kunnen zien wanneer je de koning in een aantal zetten mat kunt zetten. Hier zie je een voorbeeld van een mat in twee schaakpuzzel.

Klik om de mataanval te zien.

Van tactische patronen naar complexe combinaties

Hierboven zag je de basispatronen van de schaaktactiek. Deze vormen de basis van tactische combinaties, maar deze combinaties kunnen ook uit meerdere zetten met meerdere patronen bestaan.

Een tactische combinatie kan dus bestaan uit meerdere van de tactische patronen die je eerder gezien hebt. Daarnaast heb je nog een aantal extra mogelijkheden die een tactiek kunnen voorbereiden; we noemen dit voorbereidende zetten. Hier kun je de belangrijke voorbereidende zetten en tussenzetten van schaaktactiek leren.

Offers en tussenzetten

Offers en tussenzetten zijn de twee patronen die vaak een verrassingseffect hebben. Bij een offer geeft een speler bewust materiaal weg, om later een groter voordeel terug te krijgen (meer materiaal of schaakmat). Hieronder zie je een dameoffer dat leidt tot mat.

Klik om het offer te zien.

De tussenzet gebeurt vaak in het midden van een ruil of tactische combinatie van zetten. Een van de spelers doet onverwacht een andere (dreigende) zet waardoor de ruil of tactiek een andere uitkomst krijgt.

In de diagram staat het zwarte paard twee keer aangevallen. Als wit het paard zou slaan, volgt een dameruil waarna zwart een stuk terugwint door de loper op f3 te pakken. Het resultaat is dan een gelijke ruil: paard voor loper. Wit heeft een betere optie door eerst de tussenzet Lg4 te spelen en daarmee de dame aan te vallen.

Klik om de tussenzet te zien.

Uitschakelen verdediging

De basis van schaken draait om aanvallen en verdedigen. Stel je voor dat wit aan zet een stuk van zwart aanvalt in een bepaalde stelling. Als het stuk onverdedigd is, slaat wit simpelweg het stuk. Als het stuk verdedigd staat, hangt het af van de waarde van beide stukken of je de stukken wil ruilen. Een hele andere optie is om de verdediger van het stuk uit te schakelen, zodat het stuk daarna onverdedigd is, en gewonnen kan worden. Dit zie je in onderstaand diagram.

Klik om het uitschakelen van de verdediging te zien.

Jagen, richten, lokken en ruimen

Deze voorbereidende zet noemen we jagen, en dit lijkt een beetje op uitschakelen verdedigen. In plaats van de verdediger uit te schakelen (door hem te slaan), jaag je de verdediger weg. In de diagram wordt de verdediger weggejaagd met schaak, waarna de loper op c4 een verdediger verliest. Vervolgens staat de dame op f7 gepend en gaat deze verloren.

Klik om het jagen te zien.

Vaak staan jouw stukken nog niet goed om een tactisch patroon uit te kunnen voeren. Je moet dus de stukken goed zetten (richten) en dit bij voorkeur met een dreigende zet. Zo moet je tegenstander eerst op de dreiging reageren en kan je daarna het tactische patroon uitvoeren. In het voorbeeld richt wit de dame op een aftrekaanval door de toren eerst aan te vallen.

Klik om het richten te zien.

Bij lokken wordt een stuk gedwongen naar een veld waar hij kwetsbaar is voor een tactisch motief (of mataanval). In onderstaande schaakopstelling offert wit een dame met Dh6+ en lokt de zwarte koning naar een plek waar hij mat gezet kan worden.

Klik om het lokken te zien.

Soms kan een stuk een tactisch patroon uitvoeren door naar een bepaald veld gegaan, maar is dat veld bezet door een eigen stuk. Dat veld moet dus vrijgemaakt (of geruimd) worden om die tactiek uit te kunnen voeren. Dit moet bij voorkeur met een dwingende zet gebeuren, bijvoorbeeld een ruil, offer, of dreiging. In de diagram wil de dame naar f6 om de zwarte koning mat te zetten. Wit offert daarom het paard op f6 met een forcerende zet.

Klik om het ruimen te zien.

Met dit overzicht ken je nu alle belangrijke tactische patronen en voorbereidende zetten om krachtige combinaties uit te voeren. Dit vormt een goede basis die je kan gaan oefenen en uitvoeren in je schaakpartijen.